Wat is epilepsie
Epilepsie is een tijdelijke functiestoornis in de hersenen, waarbij zich plotseling en ongecontroleerd, hersencellen ontladen. Er ontstaat een soort ‘kortsluiting’ in de hersenen. Meestal is dit zichtbaar: iemand krijgt een aanval. Pas als iemand bij herhaling dergelijke aanvallen heeft, is er sprake van epilepsie.
Naar schatting hebben circa 120.000 mensen in Nederland epilepsie en er worden per jaar ongeveer 12.000 nieuwe diagnoses gesteld.
Oorzaken van epilepsie kunnen zijn:
Bij de meeste mensen met epilepsie is er geen afwijking of beschadiging in de hersenen te vinden.
In bepaalde gevallen ligt er aan de epileptische aanvallen wel een beschadiging in de hersenen ten grondslag. Een dergelijke hersenbeschadiging kan op verschillende manieren zijn ontstaan, bijvoorbeeld door een ontsteking, een gezwel, problemen bij de geboorte, een ongeval met hersenletsel, een hersenbloeding of door giftige stoffen.
Epilepsie komt in bepaalde families vaker voor dan in andere. Een ouder met epilepsie heeft een verhoogde kans dat zijn of haar kind eveneens epileptische aanvallen krijgt. Hoe groot deze kans is, hangt onder meer samen met de vorm van epilepsie.
Lees hier meer over epilepsie en erfelijkheid>>
Gebrek aan nachtrust, psychische spanningen of hevige schrik kunnen bij mensen met (een aanleg voor) epilepsie een epileptische aanval uitlokken. Ook lichtflitsprikkeling, alcoholgebruik en koorts worden tot aanvalsuitlokkende factoren gerekend. Bij vrouwen met epilepsie kan de menstruatie een invloed hebben.
Soorten aanvallen
Aanvallen kunnen diverse vormen aannemen, afhankelijk van de plaats van ontlading in de hersenen en van het aantal hersencellen dat hierbij betrokken is. Er worden twee hoofgroepen onderscheiden:
Partiële aanvallen: (plaatsgebonden) alleen een bepaald deel of bepaalde delen van de hersenen zijn hierbij betrokken. Het bewustzijn is soms nog intact, soms verminderd en soms helemaal afwezig.
Gegeneraliseerde aanvallen: (niet-plaatsgebonden) hierbij zijn grote delen van de zenuwcellen van de rechter- en de linkerhersenhelft betrokken. Iemand met een dergelijke aanval is volledig buiten bewustzijn.
Partiele aanvallen zijn weer onder te verdelen in:
- Eenvoudig partiële aanvallen. Het bewustzijn is volledig in tact. Vaak merken andere mensen deze aanvallen niet eens op, omdat ze zo licht zijn. Deze aanval kan bestaan uit een plotselinge spiersamentrekking van een arm, been of in het gezicht. Ook kan het zijn dat men iets proeft, ruikt of ziet dat er niet is.
- Complex partiële aanvallen. In de meeste gevallen is het bewustzijn verlaagd. Tijdens de aanval zijn handelingen als wriemelen, plukken, kauw- of smakbewegingen of zelfs rondlopen waar te nemen.
Partiële aanval gevolgd door een gegeneraliseerde aanval (tonisch-clonische aanval). Het bewustzijn is geheel verstoord.
Gegeneraliseerde aanvallen zijn weer onder te verdelen in:
- Absence. Korte afwezigheid, met meestal alleen een bewustzijnsstoornis.
- Tonisch-clonische aanvallen. De aanval begint met een stijfkramp (tonisch), gevolgd door ritmische schokken (spierkrampen in het hele lichaam) (clonisch).
- Myoclonische aanvallen. Kortdurende spierschokken (enkelvoudig of in reeksen) in armen en/of benen met een erg kortdurende bewustzijnsstoornis.
- Atone aanvallen. Valaanvallen met spierverslapping
- Status epilepticus. Er is sprake van een status epilepticus als de ene aanval de andere aanval opvolgt. Als deze zich voordoet zonder dat de patiënt bij bewust zijn is gekomen, is medisch ingrijpen is altijd nodig.